En hoe vrij is de kat op het spek?

‘Vrijheid’ is een woord dat we gemakkelijk in de mond nemen. Maar wat betekent het eigenlijk? ‘Morgen ben ik vrij’. Iedereen begrijpt dat: als kind hoef je niet naar school en als volwassene niet naar je werk. Dat lijkt heel eenvoudig. Maar tegenwoordig is 41 % van de beroepsbevolking ZZp-er. Dan heb je eigenlijk nooit vrij, of je bent altijd vrij. Wat zegt die vrijheid dan nog?

Nog lastiger wordt het als we zeggen dat we al 76 jaar in een vrij land leven. Zijn wij werkelijk vrij in dat vrije land? Nee, natuurlijk niet. Wij mogen niet zomaar in ons blootje over straat lopen, al is het alleen al omdat we dan geen broekzak hebben om onze ID in te stoppen. We mogen niet keihard in een auto rondscheuren en geen geweld gebruiken tegen anderen. Het afgelopen jaar mochten we bovendien nog veel minder. Sinds de Tweede Wereldoorlog is onze vrijheid niet zo ingeperkt geweest.

Toch kun je met een gerust hart zeggen dat je in de lockdown nog steeds meer vrijheden genoot dan onder de Duitse bezetting. Het is dus niet een kwestie van vrijheid of onvrijheid, zoals de uitspraak ‘we leven in een vrij land’ suggereert. Vrijheid is eerder iets gradueels.

Absolute vrijheid is wanneer er helemaal geen belemmeringen zijn en wij kunnen doen wat wij willen (in een flits naar de andere kant van de wereld gaan, of besluiten om 10 jaar jonger te zijn), absolute onvrijheid is wanneer je geen enkele zeggenschap hebt over je leven. En in de praktijk zitten we ergens op die schaal tussen absolute vrijheid en absolute onvrijheid in. Je zou wel kunnen zeggen dat we in Nederland redelijk aan de kant van absolute vrijheid zitten, vergeleken met een naaister in een naaiatelier in Bangladesh.

We kunnen bijna alles zeggen wat we willen, we hebben een onafhankelijk rechtssysteem en we mogen doorgaans de straat op gaan om te demonstreren. Bovendien hebben we in ons leven ook veel keuzevrijheid. Als het gaat om een opleiding die je wilt volgen of het geloof dat je aan wilt hangen.

En je kunt alles kopen wat je maar wilt. Tenminste, als je geld hebt en als het wordt aangeboden op de markt. Nu zorgt onze vrijemarkteconomie er wel voor dat er een enorm groot aanbod is tegen de laagste prijs (met dank aan de naaiateliers in Bangladesh) .

Volgens het liberale ideaal van onze westerse wereld, is ieder individu oud en wijs genoeg om in die overdaad van producten de juiste keuzes te maken. Daarom moet de overheid zo min mogelijk ingrijpen. Dan kunnen we helemaal zelf bepalen wat we doen.

Het is alleen de vraag of we werkelijk oud en wijs genoeg zijn. Het vak economische psychologie laat zien dat wij juist tamelijk beïnvloedbare wezens zijn. Je kunt mensen op een ‘goede’ manier beïnvloeden, oftewel nudgen. Zet goede producten op ooghoogte in de supermarkt. Maak van traplopen een spel door de treden waar je op staat te laten oplichten. Het probleem is alleen dat de meeste economische psychologen in dienst zijn van grote bedrijven en die zijn niet perse uit op ons welzijn of dat van de rest van de wereld, maar eerder op het maken van winst.

Ze proberen ons op alle mogelijke manier te verleiden om hun producten en diensten te kopen. Laat ik voor mezelf spreken: ik word daar meestal niet vrijer van. Op dit moment zit ik deze blog te schrijven op mijn laptop. Dit apparaat is mijn typemachine, maar het is tegelijkertijd een bron van verleidingen. Ik kan ermee op social media, ik kan er filmpjes op bekijken, met vrienden chatten en vooral ook heel veel spullen kopen. En dat houdt mij af van datgene wat ik nu echt wil: deze blog afschrijven. Nu ja, wil ik eigenlijk die blog wel afschrijven, of wil ik me suf surfen op het internet?

De coronatijd lijkt op z’n einde te lopen. Veel belemmeringen zijn al opgeheven en als alles meezit is dit pas het begin. Straks gaan alle winkels en café’s open, worden reisverboden ingetrokken, en komen er weer meer verleidingen onze wereld binnen. Natuurlijk, ik zou blij zijn als de coronapandemie voorbij is. Het is een vreselijke ziekte waar veel mensen aan overleden zijn, velen voelen zich eenzaam, of hebben hun inkomsten zien verdwijnen.

Dat laatste geldt ook voor mij. Optredens en lezingen werden afgezegd. Maar ik had wel meer tijd en minder afleiding. Daardoor lukte het me om twee boeken af te ronden.

En ik vraag me af of de postcoronatijd me ook echt een grotere vrijheid gaat geven. Ik denk dat ik weer iets meer een stok achter de deur nodig zal hebben.

Ik moet de laatste tijd vaak denken aan Simon Carmiggelt. Toen iemand hem vroeg hoe hij het voor elkaar kreeg om steeds maar weer een stukje voor Het Parool te schrijven, antwoordde hij dat hij dat deed, omdat de krant iedere dag iemand stuurde om zijn stukje op te halen. Daarom ben ik zo blij met jullie. Ik heb jullie beloofd elke zondag een blog te schrijven. Dat is mijn vrijheid.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van BURO FLUDO.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Nieuw: De BURO FLUDO kadobon!

Wist je dat je nu ook een proefles kunt doen? Je kunt je aanmelden op de cursussenpagina

Opvoedboeken

Samen met Stine Jensen schreef ik twee opvoedboeken. Één voor ouders: De opvoeders. wat de filosofie de schipperende ouder kan leren en één voor kinderen: Hoe voed ik mijn ouders op? Een boek vol tips waarmee kinderen hun onopgevoede ouders een beetje kunnen helpen. Je vindt de boeken op de leuke dingen-pagina.

Vraag het Frank

Heb je een filosofische vraag? Dan kun je die aan mij stellen. Stuur me een berichtje via de contactpagina. Wie weet behandel ik je vraag in een van mijn vlogs.