'Wat een fijne muziek en je kunt er ook nog prima doorheen praten'

Tijdens mijn studie filosofie was muziek maken mijn bijbaantje en ook daarna kon ik er redelijk van rondkomen. Het waren alleen niet de optredens waar ik van gedroomd had. Geen zwoele cafés waar het publiek aan mijn lippen hing, eerder recepties in bedrijfspanden waar we verscholen in een hoekje onze setlist afwerkten. We waren niet meer dan muzikaal behang.

Af en toe kwam er iemand naar ons toe in de pauze met vragen als: ‘vinden jullie het niet vervelend dat er niemand klapt?’, of ‘wat een fijne muziek maken jullie, en je kunt er nog prima doorheen praten’, of: ‘je denkt misschien dat jullie muziek niet opvalt, maar je mist het toch als jullie stoppen.’

Maar langzaamaan veranderden de optredens van karakter. We gingen af en toe wat meer op de voorgrond spelen: concertjes in theaters en op jazzfestivals. Dan stond je ineens op een podium, luisterde het publiek aandachtig en kwamen er in de pauze en na afloop mensen naar ons toe, met heel andere vragen.

Ze wilden dat we onze cd’s signeerden en dat we met hen op de foto gingen. We voelden ons opeens helden. Al was het maar voor even. Want als we de volgende dag weer op een receptie speelden, werden we als vanouds behandeld als behang, terwijl we dezelfde muziek maakten als de dag ervoor.

Of muziek aanslaat of niet is blijkbaar van meer factoren afhankelijk dan alleen de kwaliteit van de uitvoering. Dit was ook de uitkomst van een inmiddels zeer bekend experiment dat Joshua Bell deed in 2007 in opdracht van de Washington Post.

Deze beroemde concertviolist speelde drie kwartier op zijn Stradivarius, hij deed dat alleen niet in de concertzaal, maar in een metrostation in Washington, en in plaats van een zwart pak, droeg hij een spijkerbroek en een baseballpetje. Van de ruim duizend voorbijgangers waren er slechts zeven die bleven staan om te luisteren. De rest liep onaangedaan verder.

Het publiek moet afgestemd worden – door een podium, door schijnwerpers, door een lovende aankondiging, door mooie kleren, door een bekende naam –. Pas wanneer de muziek een engagement aangaat met de omgeving, kan ze effect hebben op de luisteraar.

Je zou het experiment ook kunnen omdraaien. Je heist een gemiddelde straatmuzikant in een chique pak, zet hem op een groot concertpodium en vertelt het publiek dat het Joshua Bell is. Waarschijnlijk zouden mensen bijzonder onder de indruk zijn van het concert. Wanneer de setting goed is, ben je al snel geraakt.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van BURO FLUDO.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Nieuw: De BURO FLUDO kadobon!

Wist je dat je nu ook een proefles kunt doen? Je kunt je aanmelden op de cursussenpagina

Opvoedboeken

Samen met Stine Jensen schreef ik twee opvoedboeken. Één voor ouders: De opvoeders. wat de filosofie de schipperende ouder kan leren en één voor kinderen: Hoe voed ik mijn ouders op? Een boek vol tips waarmee kinderen hun onopgevoede ouders een beetje kunnen helpen. Je vindt de boeken op de leuke dingen-pagina.

Vraag het Frank

Heb je een filosofische vraag? Dan kun je die aan mij stellen. Stuur me een berichtje via de contactpagina. Wie weet behandel ik je vraag in een van mijn vlogs.