Peter Singer (1946) werd vooral bekend door zijn boek Pro mens, pro dier uit 1975, dat wordt gezien als het begin van de dierenrechtenbeweging. De aandacht voor de dieren past goed binnen het utilitarisme. Pijn en geluk zijn de basisprincipes van deze stroming. Het gaat om zo min mogelijk pijn en zo veel mogelijk geluk. Niet-menselijke dieren kunnen net als wij mensen pijn en geluk hebben en daarom moeten wij bij ons handelen ook rekening houden met niet-menselijke dieren.
Singer schreef niet alleen over dieren. Veel van zijn werken gaan over de bestrijding van armoede. Hij meent dat mensen die het zich kunnen veroorloven de morele plicht hebben een bijdrage te leveren aan de bestrijding van armoede. Extreme armoede is namelijk heel erg, terwijl je er weinig van merkt als je een klein percentage (afhankelijk van hoe hoog je inkomen is) van je inkomsten afstaat. Dat levert weinig pijn op voor één persoon (het afstaan van een klein deel van zijn of haar inkomen) en veel geluk voor een veel groter aantal mensen (niet meer in armoede leven).
Singer zelf geeft elk jaar 25 procent van zijn inkomen aan UNICEF en OXFAM. Hij komt uit Australië en is hoogleraar Bio-ethiek aan Princeton University.