Category

Gelukt leven

Een beetje jaloezie houdt de liefde levend

By Gelukt leven, Omgaan met mensen
Je merkt pas wat iemand betekent als hij of zij er niet meer is

Deze les leerde ik toen ik À la recherche du temps perdu van Marcel Proust (1871-1922) las. Een van de delen uit dit 3000 pagina’s tellende meesterwerk van Proust is Een liefde van Swan.

In dit deel ontmoet Swan, de hoofdpersoon, dagelijks de jonge vrouw Odette in de salon van meneer en mevrouw Verdurin. Aan het einde van de avond begeleidt hij haar naar huis. Van seks is het nog nooit gekomen, want Swan voelt zich lichamelijk niet zo tot Odette aangetrokken.

Op een avond komt hij wat later bij de salon omdat hij niet zo’n zin heeft in die altijd weer op dezelfde manier verlopende afspraak met Odette. Als hij bij de Verdurins arriveert is Odette al weg. Hij schrikt zich rot. Nu hij niet vrijelijk over haar kan beschikken, schiet hij in de paniek. Hij merkt wat ze voor hem betekent, nu ze er niet is.

Hij moet en zal haar die avond nog zien hoewel hij zich tegelijkertijd ten volle bewust is van het feit dat hij een uur geleden nog op zag tegen hun samenzijn. Bij het verlaten van het huis van de Verdurins overhandigt de portier hem een briefje waarin Odette hem laat weten dat hij haar kan vinden in een zeker café. Hij gaat als de wiedeweerga naar de desbetreffende horecagelegenheid, maar daar is ze niet. Nu breekt de paniek pas echt uit. Hij stuurt zijn koetsier er op uit om in alle cafés van Parijs te zoeken. Als zijn koetsier terugkomt laat hij weten dat hij haar nergens heeft kunnen vinden. Swan gaat zelf nog eens zoeken en loopt haar dan eindelijk tegen het lijf. Hij gaat bij haar in de koets en daar heeft hij voor het eerst seks met haar.

Vanaf dat moment is hij ongelooflijk verliefd op haar en tegelijkertijd stinkend jaloers. De dingen die hij eerst onaantrekkelijk aan haar vond, vindt hij nu opeens juist bijzonder aantrekkelijk, omdat ze typisch zijn voor wie zij is. Alles draait voor hem om haar. Als hij haar een avond niet kan zien, gaat hij uit eten in een restaurant dat haar naam draagt, zo doet hij toch nog iets wat met haar te maken heeft. Zijn wereld heeft een nieuw centrum: Odette. Eigenlijk voelt hij zich alleen nog gerust als hij seks met haar heeft, dan is ze even helemaal van hem. De rest van de tijd is hij bang dat ze met iemand anders is of aan iemand anders denkt. Gek genoeg wil zijn jaloerse ik tegelijkertijd niets liever dan haar betrappen. Ondertussen wordt hij door zijn jaloerse gedrag steeds minder aantrekkelijk in de ogen van Odette. Zij wordt onverschillig ten opzichte van hem, zoals hij aan het begin van hun verhouding onverschillig was ten opzichte van haar, doordat ze onbeperkt over hem kan beschikken.

In Prousts Op zoek naar de verloren tijd komen nog wel meer liefdesrelaties voor. Steeds weer zie je hetzelfde patroon. De liefde volgt in de boeken van Proust altijd de volgende stappen:

•Een moment van weerstand wekt liefde op
•Onvolkomenheden worden aantrekkelijk
•De wereld van de verliefde staat op z’n kop en krijgt een nieuw centrum: de geliefde
•Jaloezie en liefde gaan hand in hand
•Seks is een moment van bezit en dus van rust
•De jaloezie die met de liefde samengaat werkt afstotend

Hoewel het er bij Proust wel extreem aan toe gaat, zul je er misschien wel elementen uit herkennen. Je zou Prousts liefdestheorie op kunnen vatten als een degradatie van de liefde, ik zie haar vooral als een opwaardering van de jaloezie.

Een beetje jaloezie is denk ik zo slecht nog niet. Dan blijf je je best doen voor elkaar. Als de jaloezie verdwijnt, ligt onverschilligheid op de loer.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO? Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Nieuw: De BURO FLUDO kadobon!

Wil je echt vrij zijn?

By Gelukt leven
Ga in een hokje zitten!

Wie wil er niet vrij zijn? Dat is zo’n vanzelfsprekende veronderstelling, dat je soms vergeet stil te staan bij het begrip vrijheid zelf.

Als we het op 4 en 5 mei over vrijheid hebben, dan betekent vrijheid het afwezig zijn van onderdrukking. Als er in de politiek over vrijheid wordt gesproken, dan gaat dat vaak over de vrije markt en dan betekent vrijheid de keuzevrijheid van de consument. Het is vanuit dat idee goed dat de mens vrij is om te kiezen wat hij wil. En bij vrijheid denk je waarschijnlijk ook aan creativiteit: aan buiten de gebaande wegen gaan en out of the box denken.

Jean-Paul Sartre en zijn geloof in radicale vrijheid

Vrijheid is in al deze betekenissen iets positiefs. Een van de denkers die veel over vrijheid heeft nagedacht is de Franse filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980). In zijn filosofie, het existentialisme, is de mens heel erg vrij. Je zou kunnen zeggen, radicaal vrij. Waarom is de mens zo radicaal vrij? Omdat hij afstand kan nemen van zichzelf en van zijn eigen positie, hij kan daarover nadenken en er een andere draai aangeven.

Sartre geeft daarbij het volgende voorbeeld. Een briefopener is ontworpen als briefopener en kan misschien wel voor iets anders gebruikt worden, als moordwapen bijvoorbeeld, maar hij kan niet besluiten om geen briefopener te zijn. Die briefopener heeft een essentie meegekregen. Een ontwerper heeft de briefopener bedacht en toen is hij zo gemaakt.

Bij de briefopener gaat zijn essentie dus aan zijn existentie vooraf. Hij is eerst bedacht (essentie) en toen gemaakt zodat hij werkelijk bestaat (existentie). Bij de mens is dat anders gegaan. Er is volgens Sartre geen God die de mens bedacht heeft en hem toen in de wereld heeft gezet. De mens kwam als een niets in de wereld en gaat zichzelf vervolgens vormgeven. Bij de mens gaat de existentie dus aan de essentie vooraf.

De mens is helemaal vrij om zichzelf zo vorm te geven als hij of zij wil.

Dat mag misschien heel fijn klinken, maar zo leuk is het eigenlijk niet. Door deze radicale vrijheid ben je zelf totaal verantwoordelijk voor je leven. Elke keuze is helemaal jouw keuze. Je hebt geen God of iets anders om op terug te vallen. En als jij dus mislukt bent in je leven, dan heb je dat aan jezelf te danken. Als je zegt, eigenlijk had ik graag dit of dat gedaan in mijn leven, maar ik kreeg de mogelijkheid niet, dan zou Sartre zeggen: dat is dan je eigen schuld.  

Vrij zijn om je hele leven zelf te bepalen, betekent een heel grote verantwoordelijkheid. Als het niet lukt is het je eigen schuld.

En soms heb ik het idee dat het gedachtegoed van Sartre ons vandaag de dag nog steeds bepaalt. Het kiezen van de juiste studie of baan, is een belangrijke keuze, waar we voor de volle honderd procent achter moeten staan. Of het vinden van de juiste partner. Ook zoiets. Al die beslissingen leggen een grote druk op onze schouders. En dat geeft stress. Keuzestress.

En dan is er nog de vrije markt die het allemaal niet makkelijker maakt door voortdurend nieuwe keuzes aan te bieden. Welke telefoon moet je kopen, of welke spijkerbroek? Door reclames word je verleid om keuzes te maken die niet altijd de beste voor je zijn. En als gevolg daarvan voel je je dan soms weer mislukt, omdat je je hebt laten verleiden tot iets wat je eigenlijk niet wilde, maar je was niet in staat om jezelf te bedwingen. Dat voelt niet vrij.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de vrijheid ons niet boven het hoofd groeit?

Ik moet wel eens aan Sartre denken vlak voordat ik ‘s avonds de deur uitga, bijvoorbeeld om naar de film te gaan. Dan breng ik namelijk Nous’che, onze teckel, naar haar bench. Voor de niet-hondenbezitters onder ons, een bench is een soort grote vogelkooi, met daarin een matrasje, speciaal gemaakt voor honden. Ik doe het deurtje open, en til het dekentje op (ze ligt graag onder een dekentje, het is een beetje een koukleum) en doe het deurtje weer dicht. Nous’che maakt wat gemoedelijke bromgeluidjes en gaat slapen. 

Met Nous’che

Je zou misschien zeggen, is dat niet zielig om je hond zo op te sluiten, het klinkt een beetje als een gevangenis. Een hokje met tralies. Vindt zo’n hond het niet vervelend om daarin gestopt te worden? Maar dat is niet zo. Ze vindt het juist heel fijn in haar bench. Ze kruipt er vaak zelf in. Het is haar eigen overzichtelijke gebiedje waarin ze zich veilig en ontspannen voelt.

Ga eens in een hokje zitten

Misschien helpt dit beeld van Nous’che je om te beseffen dat wat minder vrijheid bevrijdend kan zijn. Minder tv-kijken, minder op je telefoon rommelen, al die dingen kunnen helpen om je even af te sluiten van alle mogelijkheden die er zijn. En dat geeft rust.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer Buro Fludo?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Nieuw: De BURO FLUDO kadobon!

Kleed je fatsoenlijk

By Gelukt leven
Draag tweedehands

In mijn vorige blog schreef ik dat je met je kleding altijd iets zegt over jezelf en de wereld en dat het daarom belangrijk is om je zorgvuldig te kleden. Maar goed, wat is zorgvuldig kleden? Volgens mij zijn er geen kant-en-klare regels voor. Iedereen kan dat op zijn manier doen en je kostuum verschilt per situatie.

Toch wil ik een tip geven: koop vooral tweedehands, want dan zie je er namelijk fatsoenlijk uit. Dat komt in de eerste plaats omdat het beter voor het milieu is. De kledingindustrie is een van de grootste milieuvervuilers. Het is daarom belangrijk om de kleding die er is zo lang mogelijk te gebruiken, zodat er geen nieuwe geproduceerd hoeft te worden. Daar komt bij dat wanneer kleding tweedehands is je je minder zorgen hoeft te maken over de manier waarop die geproduceerd is. Dus kleed je fatsoenlijk, draag tweedehands!

Maar je ziet er ook gewoon beter uit in de tweedehandskleding. Dat komt omdat bijna altijd de kwaliteit beter is. Wanneer je een nieuwe trui koopt is de kans groot dat hij na drie dagen begint te pluizen en maar één seizoen meegaat. Tweedehandskleding is al uitvoerig getest op mensen, en heeft dus de tand des tijds doorstaan.

Maar er is meer. Met tweedehandskleding vertel je een eigen verhaal. Tweedehandskleding is namelijk meestal niet voor deze tijd gemaakt. Je combineert zo in je garderobe kleding uit verschillende tijden en daarom is de kans kleiner dat de tijdgeest in je outfit zit, zoals dat bij de meeste nieuwe kleding wel het geval is. 

Bovendien vormt de manier waarop je de kleding bemachtigt vaak een verhaal op zich. Je moet ervoor naar rommel- en vlooienmarkten, tweedehandswinkels, Legerdesheilsshops of kringlooporganisaties. Je gaat dus actief zoeken en samenstellen. De setjes hangen niet voor je klaar bij h&m. Tussen de rommel vind je dat ene kledingstuk dat zo goed combineert met het afdankertje van je zwager. Het kan ook gebeuren dat je voor niets iets leuks vindt tussen de vuilnis op de stoep. Dus alleen al door de manier waarop je de kleding hebt gekocht, gekregen of gevonden, kun je een nieuw verhaal over jezelf vertellen.

Rondstruinen op mijn favoriete rommelmarkt

Daar komt nog bij dat er al een verhaal in de oude kleren zit: ze zijn immers door iemand anders gedragen. Dat verhaal ken je lang niet altijd, de rommelmarktkoopman vertelt het er meestal niet bij, maar er gaat iets van dat verhaal in het uiterlijk van de kleding zitten. Dat kunnen concrete dingen zijn als ingenaaide initialen, of reparaties, maar ik denk dat er ook op een minder duidelijk aanwijsbare manier nog iets rest van de vorige gebruiker.

De Friese schilder en voddenman Jopie Huisman maakte om die reden verschillende stillevens van oude kleren of gedragen schoenen. De vorm van die kleren en schoenen zegt veel over het leven van de mens die ze gedragen heeft.

Kleding geschilderd door Jopie Huisman

Als de kleren in je bezit zijn, ga je zelf een bijdrage leveren aan het vervolgverhaal van de kleding. Door de kleding te dragen natuurlijk, maar ook omdat tweedehandskleding niet altijd precies past, en je er daarom iets aan moet repareren. Als het niet zulke moeilijke verstelwerkjes zijn, doe ik dat vaak zelf, maar als het te ingewikkeld voor me wordt, ga ik naar mijn kleermaker. Overhemden tailleren, broeken wat smaller maken of aan de onderkant er een stukje aanzetten, met ongelooflijk veel vakmanschap weet hij het elke keer weer voor elkaar te krijgen. 

En zo wordt de kleding letterlijk uniek en nog meer eigen en is het verhaal ervan nog weer langer geworden.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van BURO FLUDO.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO? Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Nieuw: De BURO FLUDO kadobon!

Met je kleding zeg je altijd iets over jezelf en de wereld

By Gelukt leven

Ook als je er helemaal niets mee wilt zeggen

‘Het is werkelijk een zeer treurig gezicht, te moeten vaststellen, dat ook onze jeugd reeds onderworpen is aan een modewaanzin, die werkelijk alles doet, om de betekenis van het oude spreekwoord: “kleeren maken den mensch” tot iets noodlottigs om te vormen,’ schreef Adolf Hitler. Hoewel Hitler natuurlijk dol was op uniformen, zag hij de mens toch liever naakt. Bekend zijn de foto’s waarop afgetrainde jonge nazi’s naakt paraderen.

Maar Hitler was niet de enige. Ruim vier eeuwen voor hem zag Thomas More kleding als een uiterlijke schil die afleidt van waar het werkelijk om gaat.

In Utopia uit 1516 schreef de Engelse humanist over de ideale toekomst: ‘De snit der kleren is in heel Utopia van één model en blijft voor alle leeftijden steeds dezelfde; ze is niet onbevallig voor het oog en tevens praktisch voor de beweging van het lichaam, daarbij op koude en hitte berekend, alleen verschilt het kostuum van mannen en vrouwen, ongehuwden en getrouwden.’

Thomas More,
1527, door
Hans Holbein de jongere

Door de eenheid van de kleding wilde More een einde maken aan de ongelijkheid tussen mensen, al achtte hij sommige verschillen zo belangrijk dat ze wel zichtbaar moesten blijven. Hoewel de kleding in het ideale land Utopia ‘niet onbevallig voor het oog’ was, zag More haar toch als noodzakelijk kwaad. ‘Een waardige en eerbare moeder toont aan de huwelijkskandidaat naakt de vrouw die hij begeert, hetzij maagd of weduwe. En omgekeerd laat een rechtschapen vader de vrijer naakt aan het meisje zien.’ Dan pas zie je wat voor vlees je in de kuip hebt.

Ik persoonlijk kan me beter vinden in de woorden van William Shakespeare die schreef: ‘De ziel van deze man ligt in zijn kleren,’ Net als je boekenkast en je schilderijen, de inrichting van je huis en je platencollectie, zeggen kleren iets over wie je bent of wie je wilt zijn. En misschien gaat het nog wel verder en is het dragen van bepaalde kleren een daad waarmee je de wereld kunt veranderen

Onze kleding vormt een van de manieren waarop wij ons kunnen uitdrukken en waarmee wij ons levensverhaal kunnen vertellen. Kleding is het kostuum dat bij onze rol zou moeten passen, zoals de inrichting van ons huis het decor is. Het is niet voor niets dat iemand diep beledigd kan zijn als je zijn nieuwe schoenen niet mooi vindt, of zijn sokken te kort. Als het om een toevallig voorwerp ging was er niets aan de hand, maar het gaat om een deel van zijn of haar identiteit.

Met het omslaan van de palestijnensjaal vertel je over je standpunten betreffende het Midden-Oostenconflict. Het dragen van die sjaal is een uitnodiging aan iedereen die je tegenkomt om deel te nemen aan de strijd en jouw kant te kiezen.

Meestal is dat wat je zegt met je kleding niet zo expliciet, maar een enkele keer wordt het effect ervan overduidelijk. In 1983 werd Nederland geschokt door de tragische dood van de Antilliaanse jongen Kerwin Duinmeijer. Een skinhead had hem doodgestoken. Het was de eerste racistische moord van Nederland.

Ik zat in die tijd op de Vrije School in Amsterdam en daar zaten veel skinheads op. Van de ene op de nadere dag deden ze andere kleding aan. Ze wilden zich nadrukkelijk van deze racistische daad distantiëren.

Skinheads waren zich door de moord opeens pijnlijk bewust van het feit dat hun Dr. Martinsschoenen met stalen neuzen, hun strakke hoog opgerolde spijkerbroeken, hun bomberjacks en vooral hun kale hoofden iets leken te zeggen over hoe ze dachten. Ze merkten dat je een statement maakt met wat je draagt. Daarom wilden veel skinheads na de moord op Kerwin Duinmeijer geen skinhead meer zijn.

Skinheads

De keuze voor je kleding laat niet alleen zien wie je wilt zijn, maar ook in wat voor wereld je wilt leven. Zo zegt elk kledingstuk – het ene wat duidelijker dan het andere – iets over je standpunten en kan kleding een manier zijn om anderen over te halen je standpunten te delen en de wereld een bepaalde richting op de duwen.

Er is daarom denk ik geen wezenlijk verschil tussen de poster tegen de opwarming van de aarde die je voor je raam plakt of de bloemetjesgordijnen die je hebt opgehangen. Ze zeggen beide iets over wie je bent en over hoe de wereld eruit zou moeten zien. Uiterlijk vertoon is geen overbodige onzin, slechts interessant voor leeghoofden, maar maakt onlosmakelijk deel uit van wat er zich in die hoofden afspeelt. 

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Het Stray Cats-effect

By Gelukt leven
We zouden niets waarnemen als we geen vooroordelen hadden

Een open blik. Onbevooroordeeld in het leven staan. Wie wil dat niet? Ik zou het ook graag willen, maar ik vrees dat het niet kan. Zonder (voor)oordelen zouden alle indrukken als een grote brij op je af komen en zou je knettergek worden. Door die vooroordelen orden je de wereld. Je stopt je indrukken in categorieën, je vindt dit belangrijk en dat niet, en op die manier geef je betekenis aan wat er op je afkomt. 

Stray Cats

In het begin van de jaren 80 keek ik wel eens naar het muziekprogramma Toppop. Toen ik in dat programma voor het eerst de Stray Cats zag, was ik erg onder de indruk van deze Amerikaanse band. Niet alleen van hun muziek, maar ook van hun verschijning. Het trio speelde stevige rockabilly. Dit was echt eens wat anders dan die softe jaren 80-muziek van popgroepen als Duran Duran en Spandau Ballet. Bovendien zagen deze Stray Cats er fantastisch uit. Ze hadden alle drie enorme vetkuiven. Ze waren een soort Elvis Presley 2.0. Daar staken de mannen van Duran Duran en Spandau Ballet heel gladjes bij af.

Maar toen ik onlangs een afbeelding zocht van de Stray Cats op internet, zag ik nauwelijks verschil met het uiterlijk van andere bands uit die tijd. Wat was eigenlijk het verschil met Duran Duran? Zelfde lijntjes onder de ogen, zelfde getoupeerde haar.

Hoe kan het nou dat ik die overeenkomst in de jaren 80 niet zag? Ik denk dat de jaren 80-elementen toen voor mij neutraal waren. Ze vielen mij niet als bijzonder op. Die pasten zo goed in mijn jaren 80-perspectief, dat ik ze wel zag, maar ze als doodnormaal waarnam, niet als bijzonder. Door mijn blik van die tijd vielen mij slechts de jaren 50-elementen op. Want die weken af van wat normaal voor mij was.

Stray Cats

Duran Duran

De wereld verschijnt op een bepaalde manier door de vooroordelen die we hebben. Het Stray Cats-effect maakt duidelijk dat waarnemen nooit neutraal is. Dat betekent niet dat vooroordelen altijd goed zijn, maar wel dat ze noodzakelijk zijn om te kunnen leven.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van BURO FLUDO.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO? Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Nieuw: De BURO FLUDO kadobon!

Imiteer een ander

By Gelukt leven, Opvoeden
En word jezelf

Sommige mensen willen hun leven veranderen om meer zichzelf te kunnen worden. Ze hebben de indruk dat ze zich niet goed voelen omdat ze niet zichzelf kunnen zijn. Dat is eigenlijk gek, want strikt genomen ben je altijd jezelf.

Soms kan het alleen zo zijn dat bepaald gedrag dat je vertoont, niet zo prettig voelt. Je hebt dan de indruk dat je je anders voor moet doen dan je bent. Maar toch doe je het. Dan gaat het er dus niet om dat je meer jezelf wordt, maar juist dat je iemand anders wordt die gedrag vertoont dat je wel prettig vindt. 

Stel je moet op een podium iets doen. Je hebt dit nog niet vaak gedaan. Dan krijg je soms het wonderlijke advies: wees gewoon lekker jezelf. Maar je hebt op dat moment nog helemaal geen zelf dat gewend is op een podium te staan. Op een podium moet je namelijk allemaal dingen doen die je normaal gesproken niet doet.

Bij een gewoon gesprek zou ik nooit mijn handen zo gek houden

Je moet wat harder en duidelijker praten dan normaal, of door een microfoon spreken, waarvoor je een microfoontechniek moet ontwikkelen. Als je op een podium iets vertelt, sta je daar vaak bij, terwijl je in het dagelijkse leven meestal zittend tegen je vrienden een verhaal vertelt, of als je vlak bij elkaar staat op een feestje. Wanneer je iets op een podium gaat doen moet je dus nadenken over wat je met je armen doet, welke houding het beste werkt, of je een beetje heen en weer gaat lopen. Ga zo maar door.

Het slechtste advies is wel: ‘wees gewoon jezelf’. Om de indruk te wekken dat je jezelf bent, moet je namelijk juist niet jezelf zijn. Soms kan het dan helpen om iemand te imiteren. Kies iemand die het goed doet op een podium. Bestudeer nauwlettend haar of zijn gedrag. Wat maakt dat deze persoon zo ‘natuurlijk’ overkomt op het podium?

Als je hebt vastgesteld wat die gedragingen precies zijn, ga je ze oefenen, oefenen en oefenen. Het liefst voor de spiegel of voor een camera, zodat je jezelf kunt corrigeren. Net zo lang totdat je het helemaal in de vingers hebt en het een deel van jezelf is geworden. 

Imitatie klinkt weinig origineel, maar daar hoef je helemaal niet bang voor te zijn. Je geeft er hoe dan ook je eigen draai aan. Dat leerde ik van Van René Gude, voormalig denker des vaderlands. In de eerste plaats moet je het gedrag van de ander interpreteren. Jij besluit wat nou precies maakt dat die ander dat zo goed kan. Zo geef je er al een eigen draai aan. Vervolgens moet je dat gaan uitvoeren. Dat zal je nooit perfect lukken. En zo maak je je het op je eigen manier eigen.

Bedenk dat mensen die bekend staan als zeer origineel en authentiek vaak ook weer anderen imiteerden en zich zo iets eigen maakten. Bijvoorbeeld Pablo Picasso of Vincent van Gogh. Dus imiteer een ander en word jezelf. 

Imiteren, je geeft er hoe dan ook je eigen draai aan

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Heel soms gebeurt er iets goeds in de wereld

By Gelukt leven
Dat geeft een beetje houvast in moeilijke tijden

Het leven is volgens de 19e-eeuwse filosoof Arthur Schopenhauer als een pendule die heen en weer gaat tussen frustratie aan de ene kant en verveling aan de andere kant.

Het is frustrerend als je een doel voor ogen hebt en het lukt niet om dat doel te bereiken. Verveling steekt de kop op als je uiteindelijk toch je doel bereikt hebt (of hebt opgegeven) en je niets meer omhanden hebt. Die verveling kun je alleen verbreken door weer een nieuw doel te stellen. En dan begint de frustratie weer.

Je ziet, Schopenhauer is een aartspessimist. We leven volgens hem zelfs in de slechts mogelijke wereld. Natuurlijk, je ziet af en toe wel eens iets goeds om je heen. Iemand die zomaar een troepje opruimt op straat of een poes die zich ontfermt over eendenkuikens in plaats van ze op te eten. Maar dat kan ook niet anders, meent Schopenhauer, want wil de wereld overleven, dan is een minimale portie goedheid nodig. Zou de wereld nog een beetje slechter zijn, dan was hij niet levensvatbaar geweest en had hij überhaupt niet bestaan. 

Daarbij komt dat geluk helemaal niet bestaat volgens Schopenhauer. Denk eens aan een schaafwond op je knie. Dat kan een vervelend branderig gevoel geven. Na een tijdje is de wond weer genezen en voel je helemaal niets meer, je bent weer gezond. Gezondheid zelf is dus eigenlijk niets: het is de afwezigheid van ongezondheid. En zo is het ook met geluk. Dat is de afwezigheid van ongeluk.

Wat kunnen we hiervan leren? In ieder geval dit: onze tijd is helemaal niet zo ellendig, want alle tijden zijn ellendig. Misschien is het juist wel een gezegende tijd. 

Normaal gesproken zitten we volgens Schopenhauer gevangen in de waan van de dag: we willen van alles: seks, macht, geld, omdat we koste wat kost willen (over)leven. Maar, of we willen of niet, we moeten sinds het begin van deze Corona Crisis die wil tot leven noodgedwongen een beetje indammen. Corona dwingt ons om te matigen en steeds meer als een asceet te leven. 

En dat is precies de ontsnappingsroute die Schopenhauer biedt uit het tranendal dat het leven is, waarin we gedreven worden door de wil tot leven. De wil duwt ons steeds verder de ellende in. En de enige uitweg hieruit is stoppen met willen.

De beste manier om dat voor elkaar te krijgen lijkt mij het lezen van Schopenhauers hoofdwerk Die Welt als Wille und Vorstellung. Dit boek bestaat uit twee delen die samen 776 pagina’s beslaan. Stel we zitten nog tot maart in een (gedeeltelijke) lockdown, dan is het maar zeven pagina’s per dag.

Klik hier voor het verhaal over de kat en de eendenkuikens

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Waarom de dingen die ik zie, ruik en hoor er (waarschijnlijk) echt zijn

By Gelukt leven
Zoals water uit een kraan

Hoe weet je zeker dat de wereld niet nep is? Zijn de dingen die je om je heen ziet er echt? Tja, je zou zeggen van wel. Je hebt namelijk indrukken, je ziet een tafel, of je ruikt soep. En waar moet dat beeld van die tafel of de lucht van die soep anders vandaan komen dan van de tafel en de soep zelf?

Eigenlijk zeg je dan: Mijn indrukken van de tafel en de soep zijn waar, omdat ik indrukken heb van de tafel en de soep. Maar dat is geen bewijs voor het bestaan ervan. Om te weten of de indruk die jij van de tafel of de soep hebt echt van de tafel of de soep komt, zou je even buiten jezelf moeten gaan staan om te kijken of die tafel en die soep er echt zijn. Maar dat kan natuurlijk niet. René Descartes had dat goed begrepen.

René Descartes

Deze Franse filosoof uit de 17e eeuw was op zoek naar zekere kennis die onbetwijfelbaar is. Daarom besloot hij aan alles te twijfelen waaraan je maar kunt twijfelen om te kijken of er misschien iets zekers overblijft waaraan je niet kunt twijfelen en waar je de rest van je kennis op kunt bouwen.

Waar kun je echt zeker van zijn? Tja, alles om mij heen zou wel eens alleen in mijn hoofd kunnen bestaan. Je kunt niet uitsluiten dat er een soort kwade geest is die alles wat ik ervaar in mij projecteert, waardoor het lijkt alsof ik met mensen praat, de was doe en in de trein stap, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is. 

Descartes was dus op zoek naar zekerheid en met zijn denkexperiment vond hij die. Want ook al twijfel je aan alles, er is altijd een ik, die twijfelt. En die kwade geest houdt mij voor de gek. Dus die ik, die dit allemaal zit te denken, moet er wel zijn. En zo kwam Descartes op zijn beroemde uitspraak: Ik denk dus ik ben.

Maar wat heb je aan deze zekerheid? Het enige waarvan je zeker bent, dat ben jijzelf, de rest van de wereld, inclusief de mensen van wie je houdt, zou nep kunnen zijn. Dat is een akelige gedachte. En wat het nog erger maakt is dat het na Descartes niemand is gelukt om een sluitend bewijs te vinden voor het bestaan van de rest van de wereld.

Aan de andere kant, we leven sinds de 17e eeuw nog steeds gewoon door. Daarom meent de Amerikaanse logicus en wiskundige Charles Sanders Peirce (1839-1914) dat we niet op zoek moeten gaan naar zekere kennis, maar beter kunnen spreken van overtuigingen. En we moeten dan kijken of die overtuigingen werken. Het effect van wat je doet laat zien of je gelijk hebt, oftewel, of jouw beeld over hoe de wereld in elkaar steekt klopt.

Charles Sanders Peirce

Dat klinkt misschien wat raadselachtig. Laat ik een voorbeeld geven. Als ik dorst heb, dan draai ik de kraan open, en hou er een glas onder. Ik laat het glas vollopen met water, draai de kraan dicht en drink het glas leeg. Dat werkt fantastisch.

Dat lijkt erg simpel, maar als je er even over nadenkt zie je dat er ongelooflijk veel overtuigingen achter zitten: 

  • Als ik de kraan opendraai komt er water uit
  • Door water te drinken kan ik mijn dorst lessen
  • Het water blijft in een glas zitten
  • Met mijn hand kan ik het glas pakken en naar mijn mond brengen
  • Water is zwaarder dan lucht
  • Het water dat uit mijn kraan komt is schoon en niet giftig
  • En ga zo maar door

Doordat ik deze overtuigingen heb (en nog veel meer), kan ik succesvol handelen en ben ik nog steeds niet omgekomen van de dorst.

Wat nu als de kwaliteit van het Amsterdamse kraanwater plotseling ongelooflijk achteruit gaat en ik ziek word na het drinken ervan? Zal ik dan mijn overtuiging loslaten dat het water uit mijn kraan van goede kwaliteit is?

Als het water niet ongelooflijk stinkt of een vieze kleur heeft, zal ik waarschijnlijk nog even blijven voortleven in de overtuiging dat het prima spul is. Pas als ik andere oorzaken van mijn ziekte heb uitgesloten, zal ik na een tijdje misschien die optie overwegen. Wanneer ik merk dat ik weer beter word als ik stop met kraanwater drinken, stel ik mijn oude overtuiging (Amsterdams kraanwater is topspul) bij en ontwikkel ik een nieuwe overtuiging (Amsterdams kraanwater is slecht, niet drinken die troep!).

Die nieuwe overtuiging werkt op dat moment beter, want daar kan ik mijn handelen op aanpassen. Ik kan een waterfilter kopen, ik kan voortaan mijn drinkwater bij de supermarkt kopen, en ik kan een klacht indienen bij Waternet. Mijn nieuwe overtuiging is dus een fijne overtuiging waar ik wat aan heb.

De twijfel die ik heb als ik ziek word van het Amsterdamse kraanwater en daardoor ga twijfelen aan de kwaliteit ervan, zou Charles Peirce doorleefde twijfel noemen. Dat is twijfel waar je echt wat aan hebt. Die maakt dat je je overtuiging moet bijstellen.

Daartegenover stelt Peirce de neptwijfel. Neptwijfel is waar filosofen als Descartes zich mee bezighouden als ze zich afvragen of de wereld echt bestaat. Die twijfel is volgens Peirce nep, omdat de twijfelende filosoof op het moment dat hij dorst krijgt, gewoon de kraan opendraait om een glas te vullen en dat leeg te drinken. Die filosoof denkt niet: ‘Ik voel wel dorst maar dat betekent nog niet dat ik echt een lichaam heb en dat er echt water bestaat. Daarvoor wil ik eerst een doorslaggevend bewijs.’ Door water te drinken toont deze filosoof zijn ware overtuiging, namelijk dat er buiten zijn geest echt wel een wereld is.

De overtuiging dat al die dingen die ik zie, ruik, voel en hoor er echt zijn werkt goed en daarom kan ik daar maar beter vanuit gaan. Hoewel ik er geen bewijs voor heb, bewijst mijn gedrag –ik drink water, ik ga op een stoel zitten, ik geef mijn vrouw een zoen – dat ik ervan overtuigd ben dat de wereld echt bestaat.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

‘De baard zou, als half masker, door de politie verboden moeten worden.’

By Gelukt leven
aldus de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer

‘Bovendien is hij, als geslachtskenmerk midden in het gezicht, obsceen: vandaar dat hij vrouwen bevalt.’

Arthur Schopenhauer (1788-1860) is misschien wel mijn favoriete filosoof. Toch heb ik lang tegen zijn leer gezondigd door allerlei vormen van gezichtsbeharing te cultiveren. Zodra ik een beetje baardgroei had, droeg ik het liefst de stoppelbaard. Als ik een optreden had of iets anders waarvoor ik er goed uit wilde zien, dan zorgde ik dat ik me ongeveer twee dagen van te voren geschoren had.

Mijn held Arthur Schopenhauer, zonder baard natuurlijk, maar wel met indrukwekkende bakkebaarden

Toen ik 33 was (dat is dus 17 jaar geleden!), heb ik voor het eerst een echte baard laten staan. Ik koos voor de ringbaard. Op mijn eerste drie boeken, die ik samen met mijn broer Maarten schreef, ben ik met die ringbaard te zien.

Een van die boeken werd op een school gebruikt. De leerlingen hadden tijdens verschillende lessen onze tekst gelezen. Wij zouden bij de laatste les een lezing komen geven. Toen we de school binnenstapten, werden we direct herkend. ‘Die ene met dat pornobaardje is Frank’, hoorde ik twee leerlingen tegen elkaar zeggen.

Sindsdien liet ik mijn hele baard staan. Natuurlijk trimde ik hem zo af en toe zodat hij er niet te wild uitzag. De baard begon nu een beetje in de mode te komen en ik kreeg er nog maar weinig opmerkingen over. Ik was tevreden over deze baard.

Het pornobaardje

Met wangbedekkende baard en chihuahua

Totdat mijn haar steeds grijzer begon te worden. Niet zozeer het haar op mijn hoofd, maar vooral het haar op mijn kin. ‘Je hebt zo’n grappig grijs befje’, zeiden mensen wel eens tegen me. Ik wist niet of ik daar zo blij mee moest zijn.

Bovendien begonnen mensen mij steeds ouder in te schatten. Omdat ik vermoedde dat dit aan mijn grijze baard lag, besloot ik die af te scheren. Maar mijn snor, die nog wel donker was, liet ik staan.

Ik moest me nu alleen wel dagelijks scheren, want met een grijze stoppelbaard leek ik net de vieze man van Van Kooten en De Bie. Als ik glad geschoren was, was ik wel tevreden met mijn nieuwe look. Ik had ook de indruk dat ik er weer wat jonger uitzag.

De volle grijze baard, daar krijg je dus ook een bolle kop van

 Met snor

Tenminste, als ik mezelf in de spiegel zag. Want wanneer ik een foto van mezelf onder ogen kreeg, schrok ik me rot. Ik leek een politieagent uit een Duitse krimi uit de jaren zeventig. Die snor moest er af.

Snor en stoppelbaard, vieze man variant

Zonder snor

Nu iedereen met een baard of een snor loopt, ben ik dus weer van de gladde wang. Schopenhauer kan eindelijk tevreden zijn. 

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer BURO FLUDO?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!

Waarom afval scheiden altijd zin heeft, ook al heeft het geen zin

By Gelukt leven, Omgaan met de wereld
Oftewel: wat is het nut van nutteloosheid?

Als ik keurig mijn afval sta te scheiden, moet ik vaak aan de Franse schrijver en filosoof Albert Camus (1913-1960) denken. Ik krijg van dat afval scheiden soms een nogal zinloos gevoel.

Ik moet een aardig stukje lopen om mijn plastic kwijt te kunnen. Veel mensen gooien hun plastic gewoon bij de rest van het afval. En wat maakt het uit dat ik dat zo keurig doe? Is het niet gewoon een druppel op een gloeiende plaat? En misschien dat niet eens.

Laatst las ik in de krant dat er in Amsterdam niet genoeg capaciteit is om al het plastic te verwerken. Daarom komt het vaak toch weer bij het restafval terecht. Dan is mijn werk dus echt helemaal voor niets geweest. En juist dan moet ik dus aan Camus denken.

In 1942 verschijnt Camus’ De mythe van Sisyfus. Het essay begint met een van de beroemdste zinnen uit de filosofie:

‘Er bestaat maar een werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op deze fundamentele vraag van de filosofie.’

Volgens Camus is het menselijk leven absurd. We zullen namelijk nooit de zin ervan kunnen achterhalen. Het universum is redeloos en geeft geen antwoord op onze vraag over de zin van het leven. Maar als het leven absurd is, kunnen we dan niet beter direct zelfmoord plegen?, vraagt Camus zich af. Nee, is zijn antwoord. Er is namelijk een manier om toch nog iets van je leven te maken, ondanks deze fundamentele zinloosheid. Je kunt je gaan gedragen als een ‘absurde held.’

Sisyfus uit de titel van het boek is zo’n absurde held. Sisyfus is een personage uit een Griekse mythe. In deze mythe moet Sisyfus als straf van de goden elke dag een steen de berg op rollen. ‘s Avonds rolt de steen er weer af en zo gaat het eindeloos door.

Dit klinkt je misschien als een vreselijke kwelling in de oren. Maar in wezen verschilt ons leven niet zoveel van dat van Sisyfus, vindt Camus. Wij zijn ook ons hele leven aan het ploeteren zonder dat we weten waartoe het precies leidt. Camus meent dat Sisyfus, net als wij, een gelukkig mens kan worden. Als hij inziet dat zijn leven absurd en zinloos is, maar toch voldoening weet te halen uit het feit dat hij zo sterk is dat hij die zware steen de berg op heeft gekregen. Als hij dat beseft zal hij zich vol overgave op dit absurde leven storten

De meeste mensen zijn echter niet bereid het absurde onder ogen te zien, volgens Camus. Die verschuilen zich achter leugenachtige verhalen, zoals die van religies. Daarin wordt beweerd dat het leven wel zin heeft en dat het universum redelijk in elkaar steekt. Juist uit dergelijke leugens komt veel lijden voort. Uit naam van religie en van het betere leven in het hiernamaals, zijn hier op aarde de vreselijkste dingen gedaan.

Oké, dus die absurde held erkent dat het leven absurd is. Maar toch komt hij in opstand tegen het absurde. Hoe krijgt hij dat voor elkaar?

Hoe verzet je je tegen het absurde? Camus geeft in zijn roman La Peste een voorbeeld. In de Algerijnse stad Oran breekt de pest uit. De stad wordt afgesloten van de rest van de wereld. De arts Rieux gaat zich met gevaar voor eigen leven inzetten om de pest te uit te bannen. Hij verzet zich tegen de absurditeit: namelijk dat mensen zonder reden lijden en doodgaan aan deze vreselijke ziekte.

Ik wil niet zeggen dat je net zo’n held bent als Rieux als je afval staat te scheiden. Het gevaar voor eigen leven is bij het scheiden van afval doorgaans minimaal. Toch voel ik me af en toe een heel klein beetje een absurde held als ik stug door ga met dit vrijwel zinloze werk.

Frank Meester is buitengewoon afdelingshoofd van Buro Fludo.
Hij bedenkt manieren om met behulp van de filosofie
het leven iets minder ellendig te maken.

 

Elke week versgetypte levenstips ontvangen?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief



Wil je meer Buro Fludo?
Misschien is een cursus dan iets voor jou!